Deel 2: blik op de toekomst
[Auteur: #NIPlab | Steven Vermeeren]
Deze publicatie is het vervolg op de Blog van 31/08/2015 waar de stand van zaken van de functie van ambtenaar noodplanning werd gepresenteerd. In deze Blog wordt er naar de nabije toekomst gekeken, op basis van de bevraging van de collega's uit Vlaanderen en de gesprekken met klankbordgroepen uit de provincie Antwerpen.
Methodologie:
Waar de hiervoor besproken enquête zich vooral richt op het (objectief) in kaart brengen van het lokaal noodplanlandschap, bieden deze klankbordgroepen een inkijk op de reeds genomen stappen op weg naar een eventuele schaalvergroting; immers veel van deze initiatieven hebben net als bestaansreden het verder uniform uitbouwen van de lokale noodplanning. In tegenstelling tot de gemiddelde “anonieme” ambtenaar noodplanning uit de enquête, wordt binnen deze initiatieven reeds langer geëxperimenteerd met vernieuwde methodieken.
De klankbordgroepen:
Er werd met diverse klankbordgroepen uit verschillende niveaus teruggekoppeld:
- het lokaal/intergemeentelijk niveau
Formele (bekrachtigd door een college of gemeenteraadsbesluit) en informele samenwerkingen zoals bijvoorbeeld: intergemeentelijke overleg comités (IOC) op niveau van de brandweerzones zoals deze momenteel bestaan in de provincie Antwerpen. Ook het #NIPlab maakt deel uit van de intergemeentelijke klankbordgroepen.
- het provinciale niveau
De stuurgroep van ambtenaren noodplanning waaruit ieder IOC van de provincie Antwerpen 2 ambtenaren noodplanning afvaardigt en van waaruit de provinciale veiligheidscel wordt voorbereid. Verder hoort hierbij ook de bijeenkomst van alle ambtenaren noodplanning van de provincie Antwerpen (2x per jaar).
- het federaal niveau
Overlegmomenten en informele contacten met het CGCCR.
Vanuit de gesprekken en interviews met deze actoren werden een aantal conclusies geformuleerd voor de professionalisering van de noodplanning in de nabije toekomst.
bron: 20150423 Christel Heax, Presentatie “Versterking samenwerking – Harmonisering overlegstructuren” Visualisatie samenwerkings- en overlegstructuren noodplanning binnen de provincie Antwerpen
Conclusies
A. Invulling van de functie van ambtenaar noodplanning vandaag en in de nabije toekomst
Anno 2015 bestaat er nog steeds geen concrete invulling voor de functie van ambtenaar noodplanning. De benaming “ambtenaar noodplanning” en alle varianten daarop, van rampenambtenaar tot noodplanambtenaar, zijn op zich tekenend voor de vrijblijvendheid waarmee deze, toch wel cruciale functie binnen de lokale noodplanning, kan worden ingevuld.
Net deze vrijblijvendheid lijkt meebepalend voor de praktische problemen waarmee de doorsnee ambtenaar noodplanning vandaag de dag geconfronteerd wordt.
Gebaseerd op de vaststelling dat de functie van ambtenaar noodplanning nog vaak als een ondergeschikte deeltaak wordt gezien, waarbij de ambtenaar in kwestie te weinig tijd ter beschikking krijgt om (althans naar eigen aanvoelen) deze naar behoren te vervullen, mogen we concluderen dat de functie op zich nog te vaak ondergewaardeerd wordt.
Met de vrijblijvend rond de invulling, staat het de lokalen besturen ook vrij om de ambtenaar in kwestie te gaan faciliteren. Werkingsmiddelen, permanentievergoedingen, opleidingen, communicatiemiddelen, enz kunnen enorm verschillen van gemeente tot gemeente of van stad tot stad.
Vaak zal het curriculum van de ambtenaar noodplanning representatief zijn voor de middelen die hij/zij ter beschikking heeft. Alles draait hier rond risicoperceptie. Hoe vaker de ambtenaar noodplanning zich heeft kunnen profileren tijdens reële crisissituaties of representatieve oefeningen, des te hoger de waarde van zijn job wordt ingeschat.
Heeft de ambtenaar noodplanning de dubieuze “pech” om amper met crisissituaties te maken krijgen, des te moeilijker wordt het om zich te profileren.
Aangezien deze vaststelling, in meer of mindere mate, voor het merendeel van de ambtenaren noodplanning lijkt te gelden dienen twee structurele noodzaken zich aan:
- Er onmiskenbaar een taak weggelegd voor de hogere (regelgevende) overheden om de functie van ambtenaar noodplanning omstandig te gaan omschrijven en daar waar nodig concrete criteria te gaan bepalen op vlak van competenties, opleidingen, werkingsmiddelen etc;
- Daarnaast is het aan de individuele ambtenaar noodplanning om elke gelegenheid te baat te nemen om zijn/haar meerwaarde “te bewijzen”. Op dit vlak stelt intergemeentelijke samenwerking enorme opportuniteiten. Niet alleen wordt het areaal aan oefeningen waarin men kan participeren enorm uitgebreid, ook de kans op reële incidenten, waarin een (ondersteunende) rol opgenomen kan worden, neemt toe. Ervaring opbouwen is dan ook de boodschap.
B. Garantie op een 24/7 beschikbaarheid van een ambtenaar noodplanning
Een frappante vaststelling is dat ruim de helft van de Vlaamse steden/gemeenten tijdens een crisissituatie geconfronteerd kunnen worden met de afwezigheid van een ambtenaar noodplanning (zie onderzoeksresultaten Blog 31/08/2015).
We hebben het daarbij niet louter over de onbeschikbaarheid van de lokale ambtenaar noodplanning, maar tevens over het gebrek aan structurele vervanging tijdens diens afwezigheid.
Ongetwijfeld speelt ook hier de risicoperceptie een belangrijke rol. Lokale besturen die reeds met een ernstige crisissituatie geconfronteerd werden en daarbij de meerwaarde van een bekwame ambtenaar noodplanning hebben ervaren, zullen vanzelfsprekend meer geneigd zij om diens beschikbaarheid te gaan organiseren.
Vele formele, intergemeentelijke samenwerkingsakkoorden op vlak van noodplanning zijn dan ook opgesteld met het aspect vervanging als belangrijkste beweegreden. In tegenstelling tot de gemiddelde appreciatie voor de functie en het bijhorend preventief takenpakket spelen hier vaak juridische overwegingen.
Samenwerkingsovereenkomsten zijn met andere woorden cruciaal om garanties rond de beschikbaarheid van een ambtenaar noodplanning veilig te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling om op zoek te gaan naar een intergemeentelijke samenwerking tussen effectieve ambtenaren noodplanning, veeleer dan binnen de eigen organisatie een volwaardig vervanger trachten op te leiden. Voor grotere besturen zal dit laatste niet meteen een probleem vormen. Maar voor kleinere besturen zal het economisch voordeliger zijn om generieke kennis vanuit naburige gemeenten aan te spreken veeleer dan om een parallel investeringstraject te doorlopen binnen de eigen organisatie.
Gezien de huidige tendens om de ambtenaar noodplanning sneller te betrekken in de operationele coördinatie (MO 26/10/2006 Deel 1, III) bij escalatie-gevoelige crisissen, zal het aantal terreincontacten enkel toenemen. Deze trend zal bijgevolg de nood aan een sluitende permanentie regeling bijkomend motiveren.
C. De ervaring en vakkennis van de Ambtenaar noodplanning
De doorsnee ambtenaar noodplanning opereert nog grotendeels onder de “eigen kerktoren”. Gesteld dat die spreekwoordelijke kerktoren in een relatief incident-arme omgeving staat, mag het niet verbazen dat de crisis-ervaring van de doorsnee ambtenaar noodplanning veeleer beperkt is.
Op zich is er uiteraard niets mis met een incident-arme stad of gemeente, integendeel. Doch vanzelfsprekend draagt dit relatief weinig bij aan de ervaring-opbouw van de ambtenaar noodplanning in kwestie. Tenzij uiteraard, deze elders ervaring kan opdoen.
…en net daar wringt het schoentje.
We grijpen even terug naar conclusie A waarin de co-relatie gemaakt werd tussen effectieve praktijkervaring, risicoperceptie en waardeoordeel rond de functie op zich.
Elders ervaring opdoen impliceert een doorgedreven opleiding of intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst(en). Beiden zijn elementen die gefaciliteerd moeten worden door de eigen werkgever, het lokale bestuur. Doch wanneer deze werkgever, vanuit een beperkte risicoperceptie, geen nood ziet aan opleiding en samenwerking, belandt de ambtenaar noodplanning al gauw in een vicieuze cirkel die ervarings- en kennisopbouw haast onmogelijk maakt.
Uit de bevraging leerden we immers dat de ambtenaar noodplanning, ongetwijfeld vanuit diens eigen behoeften, doorgaans zeer bereid is om collega-ambtenaren noodplanning bij te staan. Helaas heeft de meerderheid er geen idee van hoe men dan wel zou kunnen helpen of welke meerwaarde men zou kunnen betekenen.
Dit is erg typerend voor de minder ervaren ambtenaar noodplanning. Het ontbreekt deze ambtenaar noodplanning immers aan kennis van - of ervaring met generieke werkprocessen.
Het is onder andere deze perceptie van gebrek aan eigen kennis en ervaring die drempelverhogend kan werken en de ambitie om intergemeentelijk op te treden smoort.
Is het dan zo onmogelijk om als relatief onervaren ambtenaar noodplanning een zinvolle bijdrage te leveren in een andere stad of gemeente? Geenszins! Uit de gesprekken met collega-ambtenaren noodplanning blijkt dat heel wat onder hen zeer blij zouden zijn als ze relatief eenvoudige taken, zoals bijvoorbeeld logboek-ingave of notulering, kunnen “uitbesteden” aan een collega. Misschien heeft die “onervaren” collega wel bijzondere beeldvormingskwaliteiten of is deze punctueel genoeg om een white-board bij te houden.
Vanzelfsprekend stelt zich desgevallend een perfecte win-win-situatie. De lokale ambtenaar noodplanning kan zich focussen op diens kerntaken, terwijl de minder ervaren collega vanaf de zijlijn ervaring kan opbouwen met crisismanagement.
En wat opgaat voor het ondersteunen van een collega-ambtenaar noodplanning gaat evenzeer op voor de doorsnee Dir CP-OPS. De generieke vaardigheden van de ambtenaar noodplanning zijn immers net zo waardevol buiten het CC, denken we maar aan het bijhouden van een logboek of beeldvorming in een CP-OPS.
Het streefdoel moet dan ook zijn om de minder ervaren ambtenaar noodplanning weg te lokken vanonder diens spreekwoordelijke kerktoren en via overlegmomenten, opleidingen of vanuit diens eigen multi-disciplinair netwerk warm te maken voor een dergelijke inzet.
Alle tools die daarbij drempelverlagend kunnen werken zijn welkom. Intuïtiviteit en structuur zijn hierbij sleutelwoorden. Tools met sterk sturende eigenschappen zoals verplichte velden, checklists, pop-ups kunnen daarbij helpen. Denken we daarbij maar aan het gebruik van vooraf gedefinieerde canvassen zoals bijvoorbeeld het BNIP “stroomonderbrekingen”.
D. Huidige samenwerkingen tussen de Ambtenaren noodplanning?
Vooreerst de vaststelling dat de overgrote meerderheid van de ambtenaren noodplanning openstaat voor samenwerking. Getuige daarvan onder andere de participatie in intergemeentelijke overlegcomités (IOC’s) allerhande en de opkomst op infodagen voor ambtenaren noodplanning georganiseerd door de dienst noodplanning, FDG Antwerpen.
Desondanks moeten we vaststellen dat slechts 1 op 5 van de ambtenaren noodplanning verklaren deel uit te maken van een formele intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst.
Vanzelfsprekend spelen bij deze vaststelling extra factoren een rol waar de individuele ambtenaar noodplanning niet meteen vat op heeft, denken we maar aan beleidsaspecten of politieke motieven.
De participatie aan eerdergenoemde overlegmomenten geeft echter wel aan dat de ambtenaar noodplanning op de hoogte wenst te blijven en tevens gehoord wil worden. Echter deze participatie blijft vaak beperkt tot het discussiëren over concrete problemen, brainstormen rond potentiële oplossingen of uitwisselen van zogenaamde best-practises.
Het op zoek gaan naar en effectief ontwikkelen van praktische opstapjes op weg naar een professionelere (lokale) noodplanning is in praktijk vaak een inspanning van enkelingen.
Men kan zich uiteraard afvragen of deze rol is weggelegd voor de individuele ambtenaar noodplanning veeleer dan voor de hogere overheden.
In de praktijk stelt men dan ook vast dat de meerderheid zich veeleer ziet als klankbordgroep en daarbij volmondig gedreven enkelingen steunt die effectieve actie ondernemen.
Het vergt dan ook tijd en inzet om concrete initiatieven op poten te zetten; iets wat gezien de nu reeds overladen takenpakket van de ambtenaar noodplanning (in al zijn/haar functies) verre van evident is.
In deze context lijkt het dan ook weinig waarschijnlijk dat een grondige wijziging van het lokale noodplanlandschap vanuit de basis geïmplementeerd kan worden. Het is dan ook een zeer positieve evolutie dat zowel op provinciaal als op federaal niveau nieuwe initiatieven worden genomen om de lokale noodplanning te ondersteunen, te herstructureren en/of te faciliteren met nieuwe uniforme toepassingen. Niet onbelangrijk is dat men zich daarbij baseert op input vanuit de zogenaamde klankbordgroepen, wat a priori resulteert in concrete oplossingen gedragen door de mensen op het terrein.
Initiatief vanuit de basis loopt evenredig met tijdsbestek. Wenst men de input en participatie vanuit de basis te stimuleren, dient men in te zetten op een realistische inschatting van het takenpakket en het daaraan gekoppeld ter beschikking stellen van voldoende tijd.
Vooreerst de vaststelling dat de overgrote meerderheid van de ambtenaren noodplanning openstaat voor samenwerking. Getuige daarvan onder andere de participatie in intergemeentelijke overlegcomités (IOC’s) allerhande en de opkomst op infodagen voor ambtenaren noodplanning georganiseerd door de dienst noodplanning, FDG Antwerpen.
Desondanks moeten we vaststellen dat slechts 1 op 5 van de ambtenaren noodplanning verklaren deel uit te maken van een formele intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst.
Vanzelfsprekend spelen bij deze vaststelling extra factoren een rol waar de individuele ambtenaar noodplanning niet meteen vat op heeft, denken we maar aan beleidsaspecten of politieke motieven.
De participatie aan eerdergenoemde overlegmomenten geeft echter wel aan dat de ambtenaar noodplanning op de hoogte wenst te blijven en tevens gehoord wil worden. Echter deze participatie blijft vaak beperkt tot het discussiëren over concrete problemen, brainstormen rond potentiële oplossingen of uitwisselen van zogenaamde best-practises.
Het op zoek gaan naar en effectief ontwikkelen van praktische opstapjes op weg naar een professionelere (lokale) noodplanning is in praktijk vaak een inspanning van enkelingen.
Men kan zich uiteraard afvragen of deze rol is weggelegd voor de individuele ambtenaar noodplanning veeleer dan voor de hogere overheden.
In de praktijk stelt men dan ook vast dat de meerderheid zich veeleer ziet als klankbordgroep en daarbij volmondig gedreven enkelingen steunt die effectieve actie ondernemen.
Het vergt dan ook tijd en inzet om concrete initiatieven op poten te zetten; iets wat gezien de nu reeds overladen takenpakket van de ambtenaar noodplanning (in al zijn/haar functies) verre van evident is.
In deze context lijkt het dan ook weinig waarschijnlijk dat een grondige wijziging van het lokale noodplanlandschap vanuit de basis geïmplementeerd kan worden. Het is dan ook een zeer positieve evolutie dat zowel op provinciaal als op federaal niveau nieuwe initiatieven worden genomen om de lokale noodplanning te ondersteunen, te herstructureren en/of te faciliteren met nieuwe uniforme toepassingen. Niet onbelangrijk is dat men zich daarbij baseert op input vanuit de zogenaamde klankbordgroepen, wat a priori resulteert in concrete oplossingen gedragen door de mensen op het terrein.
Initiatief vanuit de basis loopt evenredig met tijdsbestek. Wenst men de input en participatie vanuit de basis te stimuleren, dient men in te zetten op een realistische inschatting van het takenpakket en het daaraan gekoppeld ter beschikking stellen van voldoende tijd.
E. Draagvlak onder de Ambtenaren noodplanning met betrekking tot schaalvergroting
De vraag die we ons hierbij moeten stellen is wat we verstaan onder schaalvergroting? In besluit F wordt hier verder op ingegaan.
Wat we alvast kunnen stellen is dat het klimaat rijp is voor een doorgedreven professionalisering van de lokale noodplanning. Zoals in conclusie D reeds aangehaald ziet een overgrote meerderheid van de ambtenaren noodplanning de sterke meerwaarde in van een schaalvergroting.
De participatie binnen de bestaande overlegstructuren en de interesse in lokale initiatieven (o.m. concrete tools) bevestigde immers deze vaststelling. Ook het feit dat de signalen vanuit de basis luid genoeg klinken om het hogere beleidsniveau aan te zetten tot vernieuwende initiatieven (bv de stuurgroep noodplanning – FDG Antwerpen), toont aan dat hieromtrent een concrete vraag bestaat.
Een zo mogelijk nog belangrijkere vaststelling is echter dat slechts een minderheid een rol voor zichzelf weggelegd ziet binnen een nieuwe grotere organisatie.
Net dit blijkt een niet te onderschatten valkuil!
Het zegt niet alleen iets over het klassieke beeld dat men heeft van schaalvergroting maar belangrijker: het dreigt individuele ambtenaren noodplanning af te schrikken en doet de meerderheid zelfs besluiten om hierin niet (vrijwillig) te participeren.
Ook al ziet de meerderheid van de desbetreffende groep ambtenaren noodplanning de schaalvergroting binnen een ruimere organisatie niet als een breuk met het huidige lokale niveau, er dreigt wel een kloof te ontstaan tussen de ambtenaren noodplanning die zouden gaan participeren binnen een eventuele nieuwe, overkoepelende structuur en zij die achterblijven op het lokale niveau.
De analyse van het takenpakket van de ambtenaar noodplanning heeft aangetoond dat de lokale verankering noodzakelijk is binnen een aanzienlijk deel van het preventieve en –zij het in mindere mate- het curatieve takenpakket van de ambtenaar noodplanning.
Plaatsen we dit risico op kloofvorming met het lokale niveau in co-relatie met besluit A en deels besluit B waarin de betrokkenheid van het lokale beleidsniveau in vraag wordt gesteld, moeten we ons durven afvragen of het huidige klimaat optimaal is voor een brute koerswijziging… waarschijnlijk niet.
Althans, niet wat een dergelijke diepgaande reorganisatie of herstructurering van de lokale noodplanning betreft.
Men kan zich op basis van voorgaande besluiten tevens afvragen of de lokale noodplanning reeds voldoende kansen heeft gekregen om zichzelf te ontplooien? Op basis van de eerder besproken knelpunten, waarschijnlijk niet.
Ook de verdeeldheid, bij ambtenaren én bestuur, over de ideale schaalgrootte of zelfs mono-disciplinaire structuren waarop de lokale noodplanning zich zou moeten enten, stemt tot nadenken.
Over één ding zijn quasi alle ambtenaren noodplanning het eens: wat ook de ideale schaal of faciliterende structuur mogen zijn, de multidisciplinaire visie van de ambtenaar noodplanning dient gegarandeerd te blijven.
Men moet durven onderkennen dat lokale noodplanning in zijn huidige vorm nog relatief pril is en nog elke dag aan belang en erkenning wint. In een tijd waarin de lokale noodplanning zich nog volop aan het bewijzen is en langzaam maar zeker terreinwinst boekt op operationeel gebied, moet men omzichtig omgaan met al te ambitieuze veranderingen.
Men moet zich met andere woorden afvragen of de drang naar schaalvergroting per definitie de overstap naar een grotere, nieuwe, mono-disciplinair gefaciliteerde structuur hoeft te betekenen of veeleer een argument is om met hernieuwde energie en op basis van competentie-gerelateerde profielen te werken aan nieuwe vormen van samenwerking.
De vraag die we ons hierbij moeten stellen is wat we verstaan onder schaalvergroting? In besluit F wordt hier verder op ingegaan.
Wat we alvast kunnen stellen is dat het klimaat rijp is voor een doorgedreven professionalisering van de lokale noodplanning. Zoals in conclusie D reeds aangehaald ziet een overgrote meerderheid van de ambtenaren noodplanning de sterke meerwaarde in van een schaalvergroting.
De participatie binnen de bestaande overlegstructuren en de interesse in lokale initiatieven (o.m. concrete tools) bevestigde immers deze vaststelling. Ook het feit dat de signalen vanuit de basis luid genoeg klinken om het hogere beleidsniveau aan te zetten tot vernieuwende initiatieven (bv de stuurgroep noodplanning – FDG Antwerpen), toont aan dat hieromtrent een concrete vraag bestaat.
Een zo mogelijk nog belangrijkere vaststelling is echter dat slechts een minderheid een rol voor zichzelf weggelegd ziet binnen een nieuwe grotere organisatie.
Net dit blijkt een niet te onderschatten valkuil!
Het zegt niet alleen iets over het klassieke beeld dat men heeft van schaalvergroting maar belangrijker: het dreigt individuele ambtenaren noodplanning af te schrikken en doet de meerderheid zelfs besluiten om hierin niet (vrijwillig) te participeren.
Ook al ziet de meerderheid van de desbetreffende groep ambtenaren noodplanning de schaalvergroting binnen een ruimere organisatie niet als een breuk met het huidige lokale niveau, er dreigt wel een kloof te ontstaan tussen de ambtenaren noodplanning die zouden gaan participeren binnen een eventuele nieuwe, overkoepelende structuur en zij die achterblijven op het lokale niveau.
De analyse van het takenpakket van de ambtenaar noodplanning heeft aangetoond dat de lokale verankering noodzakelijk is binnen een aanzienlijk deel van het preventieve en –zij het in mindere mate- het curatieve takenpakket van de ambtenaar noodplanning.
Plaatsen we dit risico op kloofvorming met het lokale niveau in co-relatie met besluit A en deels besluit B waarin de betrokkenheid van het lokale beleidsniveau in vraag wordt gesteld, moeten we ons durven afvragen of het huidige klimaat optimaal is voor een brute koerswijziging… waarschijnlijk niet.
Althans, niet wat een dergelijke diepgaande reorganisatie of herstructurering van de lokale noodplanning betreft.
Men kan zich op basis van voorgaande besluiten tevens afvragen of de lokale noodplanning reeds voldoende kansen heeft gekregen om zichzelf te ontplooien? Op basis van de eerder besproken knelpunten, waarschijnlijk niet.
Ook de verdeeldheid, bij ambtenaren én bestuur, over de ideale schaalgrootte of zelfs mono-disciplinaire structuren waarop de lokale noodplanning zich zou moeten enten, stemt tot nadenken.
Over één ding zijn quasi alle ambtenaren noodplanning het eens: wat ook de ideale schaal of faciliterende structuur mogen zijn, de multidisciplinaire visie van de ambtenaar noodplanning dient gegarandeerd te blijven.
Men moet durven onderkennen dat lokale noodplanning in zijn huidige vorm nog relatief pril is en nog elke dag aan belang en erkenning wint. In een tijd waarin de lokale noodplanning zich nog volop aan het bewijzen is en langzaam maar zeker terreinwinst boekt op operationeel gebied, moet men omzichtig omgaan met al te ambitieuze veranderingen.
Men moet zich met andere woorden afvragen of de drang naar schaalvergroting per definitie de overstap naar een grotere, nieuwe, mono-disciplinair gefaciliteerde structuur hoeft te betekenen of veeleer een argument is om met hernieuwde energie en op basis van competentie-gerelateerde profielen te werken aan nieuwe vormen van samenwerking.
F. Schaalvergroting versus samenwerking
“Schaalvergroting” is een term die vaak iets te lichtzinnig gebruikt wordt. Vaak wordt deze term gebruikt in de context van streven naar professionalisering, efficiëntiewinst, kostenbesparing ed.
Zo ook zijn we geneigd om deze term te gebruiken wanneer we het hebben over een meer gestructureerde, slagkrachtigere (lokale) noodplanning.
Doch schaalvergroting betekent meer dan louter de voorgenoemde streefdoelen; het betekent per definitie ook het uitbreiden in omvang, maw het evolueren naar een grotere, ruimere (in casu intergemeentelijke-), potentieel mono-disciplinair gefaciliteerde structuur.
Men moet zich durven afvragen of de term schaalvergroting dan nog effectief van toepassing is op de noodplanningcontext.
Ja, we willen allemaal professioneler gaan werken of concreter: we willen met dezelfde tools aan de slag, we willen op vervanging kunnen rekenen bij onze afwezigheid, we willen bijstand wanneer we als ambtenaar noodplanning geconfronteerd worden met een crisissituatie, we willen de juiste mensen op de juiste plaats, we willen niet zelf het warm water uitvinden…
Samenwerken lukt, getuige de huidige intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomsten, en biedt oplossingen voor heel wat problemen binnen de lokale noodplanning.
Misschien moet men tot dezelfde conclusie komen als PWC of Twynstra Gudde en niet langer spreken over schaalvergroting, maar inzetten op het verder uitbouwen van samenwerking binnen de (lokale) noodplanning.
Samenwerking mits een duidelijk kader, op basis van een vanuit de hogere overheid opgelegd intergemeentelijk beleid, met inzet/participatie in functie van opleiding, ervaring, competenties en mandaat en bovenal met respect voor de lokale verankering als onmisbare schakel in noodplanning 2.0.
“Schaalvergroting” is een term die vaak iets te lichtzinnig gebruikt wordt. Vaak wordt deze term gebruikt in de context van streven naar professionalisering, efficiëntiewinst, kostenbesparing ed.
Zo ook zijn we geneigd om deze term te gebruiken wanneer we het hebben over een meer gestructureerde, slagkrachtigere (lokale) noodplanning.
Doch schaalvergroting betekent meer dan louter de voorgenoemde streefdoelen; het betekent per definitie ook het uitbreiden in omvang, maw het evolueren naar een grotere, ruimere (in casu intergemeentelijke-), potentieel mono-disciplinair gefaciliteerde structuur.
Men moet zich durven afvragen of de term schaalvergroting dan nog effectief van toepassing is op de noodplanningcontext.
Ja, we willen allemaal professioneler gaan werken of concreter: we willen met dezelfde tools aan de slag, we willen op vervanging kunnen rekenen bij onze afwezigheid, we willen bijstand wanneer we als ambtenaar noodplanning geconfronteerd worden met een crisissituatie, we willen de juiste mensen op de juiste plaats, we willen niet zelf het warm water uitvinden…
Samenwerken lukt, getuige de huidige intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomsten, en biedt oplossingen voor heel wat problemen binnen de lokale noodplanning.
Misschien moet men tot dezelfde conclusie komen als PWC of Twynstra Gudde en niet langer spreken over schaalvergroting, maar inzetten op het verder uitbouwen van samenwerking binnen de (lokale) noodplanning.
Samenwerking mits een duidelijk kader, op basis van een vanuit de hogere overheid opgelegd intergemeentelijk beleid, met inzet/participatie in functie van opleiding, ervaring, competenties en mandaat en bovenal met respect voor de lokale verankering als onmisbare schakel in noodplanning 2.0.
10 Aanbevelingen voor professionalisering van de lokale noodplanning in de nabije toekomst:
- Behoud de lokale Ambtenaar noodplanning in elke gemeente of intergemeentelijke noodplanningcluster, ondanks zijn/haar mogelijk beperkte generieke competenties. Noodplanning op een intergemeentelijke schaal heeft nood aan lokale verankering. Zelfs een weinig ervaren/opgeleide Ambtenaar noodplanning kan een bron van lokale informatie zijn en een tussenpersoon tussen het crisisteam en de lokale (gemeentelijke) actoren.
- Faciliteer de lokale Ambtenaar noodplanning maximaal met uitsluitend generieke, digitale sjablonen, canvassen ed voor de opmaak van nood- & interventieplannen, risico-inventarisatie/-analyses, gegevensbeheer etc.
- Zet maximaal in op digitale toepassingen en koppelingen met bestaande databanken.
- Creëer competentieniveaus voor de Ambtenaren noodplanning in functie van ervaring, opleiding en competenties. In functie van deze competentieniveaus kunnen Ambtenaren noodplanning intergemeentelijk ingezet worden.
Bijvoorbeeld:
- basis Ambtenaren noodplanning (lokaal niveau)
- ondersteunend Ambtenaren noodplanning ( basisniveau + één of meerdere generieke competenties)
- crisis-Ambtenaren noodplanning (basis + ondersteunend + doorgedreven opleiding & ervaring - Leg per niveau oefenvereisten, opleidingsvoorwaarden en competentievereiste vast
- Breidt formele intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomsten uit met de mogelijkheid om ook assistentie te bieden in gemeenten waarmee geen formele samenwerkingsovereenkomst is afgesloten.
- Sensibiliseer steden en gemeenten rond de win-win-situatie van participatie in een gemeentegrens-overschrijdende noodplanningssamenwerking: garanties rond bijstand, opbouw van ervaring voor de eigen Ambtenaren noodplanning ...
- Leg nadruk op professioneel voluntarisme vanuit de eigen (gemeentelijke) organisatie op vlak van crisisondersteuning (gesloten beurs) = professionalisering vanuit de basis
- Organiseer de ondersteunende en crisis-Ambtenaren noodplanning op maat van de huidige hulpverleningszones, zodat een basisnetwerk wordt opgebouwd. De schaal van de Mono-disciplinaire hulpverlenigszone zone is niet hetzelfde als integratie binnen deze mono-disciplinaire structuur; de multidisciplinaire visie van de Ambtenaren noodplanning dient te allen tijde bewaakt te worden.
- De Ambtenaren noodplanning dient te kunnen focussen op noodplanning als kerntaak; het verdient dan ook aanbeveling om diens totale werktijd te vullen met noodplannings-gerelateerde taken, al dan niet binnen één bestuur, dan wel een gespreide inzet over meerdere besturen.