[Auteur: #Gastblog | Rob Testelmans*]
Op 21 januari 1987 kapseisde de Herald of Free Enterprise enkele kilometers voor de kust van Zeebrugge. Bijna 200 mensen verloren die dag het leven. De ramp vormde in de interventielogica van de hulpdiensten het startpunt om in de volgende decennia te evolueren van mono- naar multidisciplinair denken. Dit laatste is echter geen eindstation maar slechts een tussenfase.
Hulpdiensten worden vandaag geconfronteerd met complexe maatschappelijke uitdagingen en een snel evoluerende technologie. Tegelijk moeten ze krimpende budgetten zien te verzoenen met steeds hogere verwachtingen van burgers.
Deze realiteit zorgt ervoor dat er een druk en tendens is naar breder en dieper samenwerken tussen hulpdiensten en bij uitbreiding alle actoren die betrokken zijn bij crisissituaties.
Definitie:
Wanneer deze samenwerking er op neerkomt dat disciplines dermate op elkaar ingespeeld zijn, elkaar communicatief begrijpen en op elkaar kunnen voortbouwen om gezamenlijke doelstellingen te bereiken, dan zijn ze interoperabel. De NAVO omschrijft dit als volgt ‘It’s the ability to act together coherently, effectively and efficiently to achieve tactical, operational and strategic objectives. Interoperability reduces duplication, enables pooling of resources and produces synergies.’
Wanneer deze samenwerking er op neerkomt dat disciplines dermate op elkaar ingespeeld zijn, elkaar communicatief begrijpen en op elkaar kunnen voortbouwen om gezamenlijke doelstellingen te bereiken, dan zijn ze interoperabel. De NAVO omschrijft dit als volgt ‘It’s the ability to act together coherently, effectively and efficiently to achieve tactical, operational and strategic objectives. Interoperability reduces duplication, enables pooling of resources and produces synergies.’
Interoperabiliteit: een kind met vele vaders
De Verenigde Staten:
Nadat de VS op 11 september 2001 geconfronteerd werden met de grootste terreuraanslag ooit op eigen bodem, werden er allerlei maatregelen genomen om een herhaling te voorkomen maar ook om de hulpverlening efficiënter en effectiever te maken. Interoperabiliteit was daarbij het toverwoord. Een nationale task force werd opgericht om dit te realiseren. Dat was geen kleine opdracht, zeker als je weet dat er zo’n 60.000 publieke organisaties zijn die zich met veiligheid bezighouden. De Amerikanen pakten het wel grondig aan. In 2006, na een heel brede consultatieronde (survey bij 22.400 respondenten uit alle 50 staten), stelden ze de uitdagingen voor interoperabiliteit op scherp, onder meer:
- Incompatibel (en verouderd) materiaal
- Beperkte en verspreide planning en coördinatie
- Beperkte afspraken over standaarden en materiaal
- Te beperkte bandbreedte voor radiocommunicatie
Groot-Brittannië:
Ook Groot-Brittannië heeft een gelijkaardige evolutie doorgemaakt. Toen men daar in 2004 de Civil Contingencies Act (vergelijkbaar met ons KB Noodplanning) aannam, stelde men vast dat de klassieke hulpdiensten (ambulance, brandweer en politie) elk apart zeer goed en professioneel werk leverden maar dat de samenwerking bij complexe incidenten soms te kort schoot. Vandaar dat ze aan de overkant van het kanaal een programma in elkaar staken om gezamenlijke operationele en bevelvoeringsprocedures uit te werken, gedeelde beeldvorming te verbeteren, elkaars specialismen en bevoegdheden beter te leren kennen enzoverder. Voor de uitwerking werd JESIP (Joint Emergency Services Interoperability Programme) opgericht, met aan het hoofd een vertegenwoordiger van politie, brandweer en ambulance. Vanuit 4 werkdomeinen werkten de Britten vrij succesvol hun interoperabiliteitsprogramma uit:
- Doctrine en organisatie:
Het voorzien van duidelijke en makkelijk te begrijpen richtlijnen die ervoor zorgen dat rollen en verantwoordelijkheden tijdens een interventie duidelijk zijn. - Operationele communicatie:
Dit gebeurt via een gemeenschappelijk systeem dat door alle hulpdiensten wordt gebruikt en dat de capaciteit heeft om tijdens pieken operationeel te blijven.
Communiceren gebeurt bovendien in een duidelijke en simpele taal (bv. geen afkortingen gebruiken) die gedeeld wordt door alle first responders. - Gedeelde beeldvorming:
De mogelijkheid om snel toegang te hebben tot en het delen van elkaars informatie. Dit impliceert ook het gebruik van dezelfde terminologie en symbolen. Voor deze gedeelde beeldvorming gebruiken ze twee simpele en interessante hulpmiddelen.
Voor operationele beeldvorming wordt gewerkt met de METHANE boodschap (zie Figuur 1). Zowel brandweer, politie als dringende geneeskundige hulpverleners worden getraind om info naar de meldkamers te sturen conform het model.
Op het strategisch/beleidsvlak steunt JESIP op het Joint Decision Making Model (zie figuur 2a). Merk de gelijkenissen op met het IBOBBO model dat bij ons gekend is (zie figuur 2b). - Trainen en opleiden:
Wanneer de verschillende diensten structureel samen trainen, oefenen en opleidingen volgen, is het makkelijker om de samenwerking tot routine te maken.
Op het strategisch/beleidsvlak steunt JESIP op het Joint Decision Making Model. Merk de gelijkenissen op met het IBOBBO model dat bij ons gekend is.
Samengevat draait JESIP rond de volgende vijf principes:
Waar staan we in België? Het interoperabiliteitscontinuüm wijst de weg:
Op basis van de inzichten van de Amerikanen, Britten en Canadezen, een vragenlijst in het kader van het eindwerk rond interoperabiliteit en de doelstellingen van veiligheidsclusters zoals The Hague Security Delta werd een interoperabiliteitscontinuüm opgesteld voor België. Dit geeft de kans voor elke organisatie om te zien in hoeverre er wordt samengewerkt met andere disciplines en hoe diep die samenwerking gaat. Het resultaat is dan het startpunt om die samenwerking te verbeteren. De einddoelstelling is steeds interoperabele hulpdiensten of beter nog interoperabele disciplines.
De focus in het continuüm hieronder wordt in vergelijking met het Amerikaanse en Britse voorbeeld verlegd naar wat in de Belgische context belangrijk is:
- Gezamenlijke procedures (SOP’s)
- Samen trainen, samen opleiden
- Gedeelde (communicatie)technologie
- Gedeelde beeldvorming en informatiedeling
- Lerende organisaties (evaluaties van oefeningen en incidenten die tot leerpunten leiden)
De meerwaarde voor de ‘blue light services’ is meteen duidelijk maar hoe vergemakkelijkt dit het werk van de spilfiguren in de noodplanning, nl. de noodplancoördinatoren?
Noodplanning is netwerkgebonden. ‘Elkaar kennen’ komt in elke oefening naar voor als belangrijk voor een efficiënte hulpverlening. Bij interoperabele hulpdiensten wordt dat “elkaar kennen’ een proces. Het gaat een stap verder dan de vele informele samenwerkingen die er vandaag de dag zijn. Gezamenlijk processen en procedures uitwerken zijn hiervoor de belangrijkste tools. Daarnaast is het ook niet onbelangrijk om samen te trainen en te oefenen. Evaluaties achteraf gebeuren ook altijd multidisciplinair. Bovendien wordt er een systeem opgezet om de leerpunten om te zetten in organisatieontwikkeling. Hier kan een belangrijke rol liggen voor de noodplancoördinatoren en het betekent tegelijk een opwaardering voor de veiligheidscel. Tot slot moet er ook meer werk gemaakt worden van multidisciplinaire opleidingen. Het postgraduaat rampenmanagement is zo één van de weinige praktijkvoorbeelden hiervan.
De gezamenlijke processen en procedures zijn ook een motor om gedeelde beeldvorming te verbeteren. In de beleidscoördinatie wordt al meer en meer gebruik gemaakt van IBOBBO, dit is een mooi voorbeeld. Op het operationele zou hier nog METHANE aan kunnen worden toegevoegd. Buiten bij enkele militaire eenheden is deze tool voor gedeelde beeldvorming in ons land nog niet doorgebroken.
Interoperabele hulpdiensten doen aan actieve informatiedeling in een duidelijke en simpele taal. Noodplancoördinatoren moeten dan niet langer meer op zoek naar info, de info komt tot bij hen omdat er vooraf is vastgelegd en besproken wat er kan, mag en moet gedeeld worden.
Interoperabiliteit. Nog een lange weg te gaan?
De aanslagen in Zaventem en Brussel op 22 maart 2016 legden een aantal tekortkomingen bloot in onze hulpverlening. In de navolgende onderzoekscommissie werden een aantal aanbevelingen gedaan om deze tekortkomingen te verhelpen. Sommige van deze aanbevelingen gaan net over dat dieper en breder samenwerken: wegwerken van compartimenten, een cultuuromslag bewerkstelligen, naar geïntegreerde informatiehuishouding gaan, enz.
Dit zijn allemaal elementen die interoperabiliteit bij hulpdiensten bevorderen. Er ligt een gouden kans om België naar een hoger interoperabiliteitsniveau te tillen maar een plan van aanpak of zelfs (geïntegreerde) initiatieven ontbreken op dit ogenblik. Het zou jammer zijn dit momentum te later voorbijgaan.
In de VS en in het Verenigd Koninkrijk is het begrip interoperabiliteit al helemaal gemeengoed geworden. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar het Britse www.jesip.org.uk. Bij ons (maar evengoed in Nederland) blijft het echter hangen bij enkele pogingen op een beperkt aantal vlakken. We hebben alle ingrediënten al gekocht maar het gerecht moet nog bereid worden zou je kunnen zeggen.
Interoperabele disciplines zijn echter de rampenbestrijders van de toekomst: op elkaar ingespeeld, verder bouwend op elkaar en vooral flexibel. Van dat laatste zal het succes en de daadkrachtigheid van onze hulpdiensten en ruimer de gehele noodplanning in de toekomst meer en meer afhangen in onze snel evoluerende en complexe samenleving.
* Wie is Rob Testelmans | |
Functie:
Noodplanning bij de stad Geel (50%) [Sinds 2014]
Adviseur safety & security bij de stad Geel (50%) [Sinds 2017]
Opleiding:
Post graduaat in het rampenmanagement [Uantwerpen-Campus Vesta | 2017]
Noodplanning bij de stad Geel (50%) [Sinds 2014]
Adviseur safety & security bij de stad Geel (50%) [Sinds 2017]
Opleiding:
Post graduaat in het rampenmanagement [Uantwerpen-Campus Vesta | 2017]