Van steden en gemeenten wordt verwacht dat zij zich ten gronde voorbereiden op de psychosociale opvang van getroffenen bij noodsituaties. De nieuwe ministeriële omzendbrief PSIP van 2017 bepaalt als minimumvereiste dat elke overheid in staat moet zijn om een psychosociaal hulpverleningsnetwerk te activeren, dat de eerste opvang van getroffenen kan opstarten in een onthaalcentrum (Omzendbrief van Minister van Volksgezondheid DGH/2017/D2/psychosociaal interventieplan). Bovendien wordt verwacht dat elke lokale overheid beschikt over een lokaal psychosociaal interventieplan (PSIP). In een landschap waarin noodplanning als geheel vaak nog niet de aandacht krijgt die het verdient, is het niet altijd eenvoudig de lokale besturen te overtuigen van de noodzaak tot het opstellen van dergelijke plannen. Nuttig, efficiënt en werkbaar zijn hierbij cruciaal. Maar hoe bekomen we dit? Wat moet er concreet in dergelijk plan staan? Wie dient dit idealiter op te stellen?
Stand van zaken in de provincie Antwerpen
Op basis van het onderzoek, dat in het kader van het eindwerk voor Postgraduaat Rampenmanagement werd gevoerd, mag duidelijk zijn dat de ontwikkeling van de lokale psychosociale interventieplannen in de provincie Antwerpen in de lift zit. Lokale besturen worden zich meer en meer bewust van hun verantwoordelijkheden om ook tijdens en na een noodsituatie de noodzakelijke zorg en veiligheid aan te bieden aan hun burgers. In dit kader dient niet alleen gedacht te worden aan de fysieke veiligheid (de getroffene is veilig), maar ook aan de emotionele veiligheid (de getroffene voelt zich veilig).
Aangezien het voor kleinere gemeenten niet evident is om lokale psychosociaal hulpverlenings-netwerken (PSH-netwerk) uit te bouwen, zien we dat ook op het vlak van psychosociale hulpverlening samenwerkingsverbanden worden aangegaan. Deze clusters worden vaak gevormd met buurgemeenten waarmee reeds andere vormen van samenwerking bestaan (gedeelde noodplanningscoördinator, zelfde politiezone…). Uit het onderzoek bleek dat in 39 gemeenten van de provincie Antwerpen (56%) momenteel samenwerkingsbestanden bestaan of ontwikkeld worden.
Een voorstel tot canvas
Om te vermijden dat het lokaal psychosociaal plan een bundel papier wordt die in de praktijk enkel stof ligt te vergaren in de kast, werd in het onderzoek nagegaan wat de “ideale inhoud” van een dergelijk plan zou zijn. Nadien werd vergeleken in welke mate de bestaande plannen (in al hun verschillende vormen) voldeden aan deze ideale inhoud. Opmerkelijk was dat in de huidige lokale plannen voornamelijk de nadruk ligt op het oprichten en organiseren van het lokaal PSH-netwerk. Aangezien dit ook in de nieuwe omzendbrief de grootste prioriteit op lokaal niveau blijft, is het uiteraard belangrijk dat dit voldoende wordt voorbereid en uitwerkt, maar de inhoud van het plan mag zich niet beperken tot dit aspect. Ook schieten de meeste bestaande plannen momenteel te kort op het vlak van een concrete uitwerking voor de gemeente of cluster waarop ze betrekking hadden.
Uniformiteit op basis van de vorm van deze plannen is wenselijk, met die nuance dat ze voldoende flexibel moeten blijven om ook flexibel te kunnen worden ingezet. De theoretische principes moeten worden omgezet in een efficiënte en effectieve voorbereiding. Om te vermijden dat iedereen steeds opnieuw het warm water moet uitvinden, waren de respondenten van het onderzoek grotendeels voorstander van het behouden van een canvas voor een lokaal PSIP. Dergelijk canvas werd in 2015 ontwikkeld door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVL), en vormt een goede basis voor mensen die een dergelijk plan moeten opstellen en van nul dienen te starten. Dit canvas dient echter geactualiseerd te worden, zodat het beantwoordt aan de bepalingen in de nieuwe omzendbrief van 2017 en de ervaringen van de mensen op het terrein. |
- een handleiding, waarin alle algemene informatie omtrent de opstelling en inhoud van een lokaal psychosociaal interventieplan worden opgenomen, aangevuld met goede praktijken en voorbeelden. Op deze manier wordt deze handleiding een document waaruit een lokaal bestuur kan gaan “shoppen” om het lokaal psychosociaal interventieplan voor te bereiden, afgestemd op de organisatie en behoeften van het eigen grondgebied. Deze handleiding is voor elk lokaal bestuur hetzelfde en wordt idealiter op niveau van de FOD VVL opgesteld ;
- een invul canvas voor een lokaal PSIP, waarin enkel de praktische uitwerking van het lokaal psychosociaal plan wordt opgenomen. Dit document bevat enkel de specifieke info van de betrokken stad/gemeente, en is bijgevolg een beknopt, concreet document dat ook tijdens een noodsituatie gebruikt kan worden als overzichtelijke leidraad. Dit canvas dient te worden ingevuld door het lokale bestuur, met name door de noodplanningscoördinator, bijgestaan door de V-PSH (PSH verantwoordelijke). Dit canvas wordt best aangevuld met actiefiches en bijlagen, die enerzijds concrete informatie bevatten over de verschillende functies die kunnen worden uitgeoefend, en anderzijds meer uitgebreide informatie geven bij bepaalde aspecten die in het invul canvas worden besproken (bijvoorbeeld : fiche per onthaalcentrum, overzicht van de contactgegevens van de medewerkers, …).
Het feit dat de inhoud van een lokaal psychosociaal interventieplan verder gaat dan enkel de oprichting van een PSH-netwerk, impliceert dat een bredere omkadering inzake noodplanning en crisisbeheer noodzakelijk is bij de opstelling en opvolging ervan. In dat kader wordt aangeraden om het lokaal psychosociaal plan op te stellen in een duobaan, waarbij zowel de noodplanningscoördinator als de V-PSH betrokken zijn. Op die manier kan gegarandeerd worden dat de inhoud van het plan overeenstemt met de algemene principes inzake noodplanning en crisisbeheer, en dat de V-PSH op het moment van een noodsituatie vertrouwd is met de principes in het interventieplan en deze principes ook in de praktijk kan vertalen. In dat kader dient een bewustmaking te worden georganiseerd, zodat voor alle partijen duidelijk wordt dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat en dat deze plannen en procedures dienen te worden besproken met de lokale veiligheidsdiensten en bevoegde overheid om effectief te kunnen worden ingezet.
Niet alleen bij de opstelling van de plannen is er een gedeelde verantwoordelijkheid, maar ook bij het onderhouden ervan. Oefeningen kunnen een nuttige manier zijn om het netwerk levendig te houden en de procedures en principes in te oefenen. Hierbij dient niet enkel aan alarmeringsoefeningen gedacht te worden, maar ook aan reële inzetoefeningen, zodat mensen ook in de praktijk hun rol kunnen inoefenen. Net zoals bij de opstelling van het lokaal plan, worden ook deze psychosociale oefeningen best gezamenlijk voorbereid en georganiseerd. Dit kan gekoppeld worden aan een grote(re), multidisciplinaire noodplanningsoefening, maar evenzeer kunnen specifieke PSH-oefeningen worden georganiseerd.
We kunnen een tendens waarnemen waarbij de lokale besturen zich meer en meer bewust worden van hoe ze hun verplichtingen inzake veiligheid ten aanzien van de burgers kunnen invullen. De concretisering van de taken van een lokaal bestuur op het vlak van psychosociale hulpverlening, zoals bepaald in de nieuwe ministeriële omzendbrief PSIP van 2017, draagt hier zeker en vast toe bij.
Het werk is echter nog verre van af: veel lokale besturen zitten nog in de opstartfase van hun psychosociale hulpverlening en kunnen hierbij alle nuttige ondersteuning gebruiken. Binnen de provincie Antwerpen wordt deze ondersteuning geboden door de psychosociaal manager, die hierin een zeer belangrijk werk verricht. Steden en gemeenten zouden echter ook zonder deze ‘ondersteuning op maat’ moeten kunnen starten met het opstellen en/of actualiseren van hun lokale psychosociale plannen. Het handboek en het canvas waarvan sprake in voorgaande paragrafen, kunnen hierbij helpen. Ook de noodplanningscoördinator kan op dit vlak een grote ondersteunende rol spelen, door mee het plan uit te schrijven en oefeningen te organiseren om de bepalingen in het plan te testen en te onderhouden. De V-PSH staat er dus zeker niet alleen voor!