[Auteur: #NIPlab | Donald Goedheid]
Sinds de komst van het KB van 16/02/2006 betreffende de nood- en interventieplanning wordt er van iedere stad of gemeente verwacht dat er voorzien wordt in een ambtenaar verantwoordelijk voor de noodplanning (KB 16/02/2006 NIP, Art 21 §2, Art 30 §1 & NPU-1 deel 1, hfdstk V. A en deel 2, hfdstk III. A). Gezien grootschalige incidenten en rampen op het gemeentelijk grondgebied maar zelden voorkomen worden de opdrachten van de ambtenaar noodplanning dan ook vaak gecombineerd met andere taken binnen de gemeente. Met andere woorden: de gemeentelijke noodplanning is in de meeste steden en gemeenten een éénmansdienst. Zolang er geen noodsituaties ontstaan is dit over het algemeen ook voldoende voor het voorziene takenpakket. Rest de vraag hoe deze gemeentelijke dienst noodplanning voldoende kan antwoorden op de veelheid aan taken tijdens een crisis. Een opschalingsmethodiek voor de ambtenaar noodplanning, zoals het Columbus-model, kan hiervoor een antwoord bieden.
Wat doen de disciplines wanneer een incident de reguliere werking overstijgt? Juist! Opschalen!
Hiervoor zijn monodisciplinaire plannen zoals het Medisch interventieplan (MIP) en het Politie Interventieplan (PIP) opgemaakt.
Ook de middelen en mensen binnen de gemeentelijke noodplanning kunnen tijdens een grootschalig incident ontoereikend zijn om de crisis efficiënt te bestrijden. Een opschalingsmodel, waarop de ambtenaar noodplanning kan terug vallen tijdens een crisis, is dan ook onmisbaar. Ten minste indien een gemeente de noodplanning op een voor de burger goede en efficiënte wijze wil organiseren.
Belangrijk bij het ontwikkelen van een opschalingsmodel voor de ambtenaar noodplanning is dat de opdrachten die geregeld zijn via het KB betreffende de nood- en interventieplanning verankerd worden in het model:
Tijdens de beleidscoördinatie op gemeentelijke niveau wordt de burgemeester bijgestaan door een coördinatiecomité dat minimaal bestaat uit de ambtenaar verantwoordelijk voor de noodplanning en een verantwoordelijke van elke discipline (KB NIP, art 21 §2).
Een opschalingsmodel voor de ambtenaar noodplanning zal dan ook opgebouwd moeten zijn rond deze wettelijk verankerde opdracht.
Hiervoor zijn monodisciplinaire plannen zoals het Medisch interventieplan (MIP) en het Politie Interventieplan (PIP) opgemaakt.
Ook de middelen en mensen binnen de gemeentelijke noodplanning kunnen tijdens een grootschalig incident ontoereikend zijn om de crisis efficiënt te bestrijden. Een opschalingsmodel, waarop de ambtenaar noodplanning kan terug vallen tijdens een crisis, is dan ook onmisbaar. Ten minste indien een gemeente de noodplanning op een voor de burger goede en efficiënte wijze wil organiseren.
Belangrijk bij het ontwikkelen van een opschalingsmodel voor de ambtenaar noodplanning is dat de opdrachten die geregeld zijn via het KB betreffende de nood- en interventieplanning verankerd worden in het model:
Tijdens de beleidscoördinatie op gemeentelijke niveau wordt de burgemeester bijgestaan door een coördinatiecomité dat minimaal bestaat uit de ambtenaar verantwoordelijk voor de noodplanning en een verantwoordelijke van elke discipline (KB NIP, art 21 §2).
Een opschalingsmodel voor de ambtenaar noodplanning zal dan ook opgebouwd moeten zijn rond deze wettelijk verankerde opdracht.
Columbus-model:
Het Columbus-model werd reeds in 2014 binnen het #NIPlab uitgewerkt en uitgetest om elkaar te ondersteunen tijdens incidenten en crisissituaties.
De keuze om dit model het “Columbus-model” te dopen heeft 2 redenen:
- Om de tocht over de Atlantische oceaan in Westelijke richting aan te vangen had Columbus een nieuwe visie nodig om “Indië” te bereiken. Ook het Columbus-model wil een nieuwe visie op opschaling binnen de noodplanning zijn,
- Tijdens zijn eerste overtocht richting “Indië” moest Columbus de klus klaren met 3 schepen. Een verwijzing naar de 3 pijlers waarop de ambtenaar noodplanning beroep kan doen binnen het Columbus-model.
Het model bestaat dus uit 3 pijlers, waarbinnen collega ambtenaren noodplanning ingezet kunnen worden.
Het Columbus-model werd reeds in 2014 binnen het #NIPlab uitgewerkt en uitgetest om elkaar te ondersteunen tijdens incidenten en crisissituaties.
De keuze om dit model het “Columbus-model” te dopen heeft 2 redenen:
- Om de tocht over de Atlantische oceaan in Westelijke richting aan te vangen had Columbus een nieuwe visie nodig om “Indië” te bereiken. Ook het Columbus-model wil een nieuwe visie op opschaling binnen de noodplanning zijn,
- Tijdens zijn eerste overtocht richting “Indië” moest Columbus de klus klaren met 3 schepen. Een verwijzing naar de 3 pijlers waarop de ambtenaar noodplanning beroep kan doen binnen het Columbus-model.
Het model bestaat dus uit 3 pijlers, waarbinnen collega ambtenaren noodplanning ingezet kunnen worden.
Eerste pijler: de ambtenaar noodplanning in het CC
Zoals hiervoor reeds gezegd dient het in de wet vastgelegde takenpakket ook de basis te zijn voor een opschalingsmodel. De bevoegde ambtenaar noodplanning, ofwel de ambtenaar noodplanning van de betrokken stad of gemeente, zal de leiding nemen over de ondersteunende collega’s. Hij zal bij een gemeentelijke fase ook zijn, door de wet bepaalde, taak in het coördinatiecomité opnemen. Indien er enkel een operationele coördinatie afgekondigd wordt, kan hij een andere rol uit het Columbus-model opnemen.
Tweede pijler: de ambtenaar noodplanning in de CP-Ops
Wanneer de bevoegde ambtenaar noodplanning zijn taak opneemt in het coördinatiecomité is het voor hem/haar een sterke meerwaarde om over een liaison op het terrein te beschikken. Zeg maar de “multidisciplinaire” ogen en oren van de bevoegde ambtenaar noodplanning in de CP-Ops. Het takenpakket van deze collega op het terrein zal voornamelijk bestaan uit het goed loggen van de gebeurtenissen en ondersteuning bieden bij de beeldvorming naar het coördinatiecomité. Dit kan door de secretariaatsrol in de CP-Ops op te nemen, het aanmaken van gedetailleerd kaartmateriaal, het maken en doorsturen van foto’s voor de beeldvorming in het coördinatiecomité…
In deze rol ligt meteen ook een opportuniteit voor de disciplines. Van de CP-Ops wordt immers verwacht dat deze “een eerste operationele situatierapport opmaakt” (KB NIP, Art §1, 1°) en toeziet op een regelmatige informatieoverdracht met betrekking tot de situatie aan de overheden en de meldkamers (KB NIP, Art §1, 2°). De ondersteunende ambtenaar noodplanning in de CP-Ops heeft hiervoor een uitermate geschikt profiel vanwege zijn multidisciplinaire kijk op incidentenmanagement. Bovendien kunnen de disciplines zo volledig focussen op de bronbestrijding. Een goede technische uitrusting, waarbij o.a. een mobiele internetconnectie, is hiervoor een absolute noodzaak.
Derde pijler: de assisterende ambtenaar noodplanning
De assisterende ambtenaar, of ambtenaren, kunnen zowel assistentie bieden in het coördinatiecomité, op het terrein als van thuis uit.
In het coördinatiecomité kan een assisterende collega bijvoorbeeld het bijhouden van het whiteboard en/of het logboek op zich nemen. Zo kan de bevoegde ambtenaar noodplanning de vergadering aandachtig volgen en bijvoorbeeld de nodige telefoons plegen naar de gemeentelijke actoren binnen de noodplanning (Technische dienst, milieudienst, opstart PSH netwerk …)
Van thuis uit kan de assisterende collega een stuk omgevingsanalyse op zich nemen (tot D5 ontplooid is) en in opdracht van de bevoegde ambtenaar noodplanning een aantal verwittigingen uitvoeren (bv tijdens het aanrijden van de bevoegde collega).
Bij een langdurige crisis (> 8u) kan deze assisterende ambtenaar noodplanning eveneens tijdelijk overnemen zodat de bevoegde collega kan rusten. Het voordeel voor de continuïteit van de crisisbeheersing is dat deze collega reeds het verloop van het incident heeft kunnen opvolgen en de overdracht zo vlotter zal verlopen ten opzichte van iemand die van nul start.
Zoals hiervoor reeds gezegd dient het in de wet vastgelegde takenpakket ook de basis te zijn voor een opschalingsmodel. De bevoegde ambtenaar noodplanning, ofwel de ambtenaar noodplanning van de betrokken stad of gemeente, zal de leiding nemen over de ondersteunende collega’s. Hij zal bij een gemeentelijke fase ook zijn, door de wet bepaalde, taak in het coördinatiecomité opnemen. Indien er enkel een operationele coördinatie afgekondigd wordt, kan hij een andere rol uit het Columbus-model opnemen.
Tweede pijler: de ambtenaar noodplanning in de CP-Ops
Wanneer de bevoegde ambtenaar noodplanning zijn taak opneemt in het coördinatiecomité is het voor hem/haar een sterke meerwaarde om over een liaison op het terrein te beschikken. Zeg maar de “multidisciplinaire” ogen en oren van de bevoegde ambtenaar noodplanning in de CP-Ops. Het takenpakket van deze collega op het terrein zal voornamelijk bestaan uit het goed loggen van de gebeurtenissen en ondersteuning bieden bij de beeldvorming naar het coördinatiecomité. Dit kan door de secretariaatsrol in de CP-Ops op te nemen, het aanmaken van gedetailleerd kaartmateriaal, het maken en doorsturen van foto’s voor de beeldvorming in het coördinatiecomité…
In deze rol ligt meteen ook een opportuniteit voor de disciplines. Van de CP-Ops wordt immers verwacht dat deze “een eerste operationele situatierapport opmaakt” (KB NIP, Art §1, 1°) en toeziet op een regelmatige informatieoverdracht met betrekking tot de situatie aan de overheden en de meldkamers (KB NIP, Art §1, 2°). De ondersteunende ambtenaar noodplanning in de CP-Ops heeft hiervoor een uitermate geschikt profiel vanwege zijn multidisciplinaire kijk op incidentenmanagement. Bovendien kunnen de disciplines zo volledig focussen op de bronbestrijding. Een goede technische uitrusting, waarbij o.a. een mobiele internetconnectie, is hiervoor een absolute noodzaak.
Derde pijler: de assisterende ambtenaar noodplanning
De assisterende ambtenaar, of ambtenaren, kunnen zowel assistentie bieden in het coördinatiecomité, op het terrein als van thuis uit.
In het coördinatiecomité kan een assisterende collega bijvoorbeeld het bijhouden van het whiteboard en/of het logboek op zich nemen. Zo kan de bevoegde ambtenaar noodplanning de vergadering aandachtig volgen en bijvoorbeeld de nodige telefoons plegen naar de gemeentelijke actoren binnen de noodplanning (Technische dienst, milieudienst, opstart PSH netwerk …)
Van thuis uit kan de assisterende collega een stuk omgevingsanalyse op zich nemen (tot D5 ontplooid is) en in opdracht van de bevoegde ambtenaar noodplanning een aantal verwittigingen uitvoeren (bv tijdens het aanrijden van de bevoegde collega).
Bij een langdurige crisis (> 8u) kan deze assisterende ambtenaar noodplanning eveneens tijdelijk overnemen zodat de bevoegde collega kan rusten. Het voordeel voor de continuïteit van de crisisbeheersing is dat deze collega reeds het verloop van het incident heeft kunnen opvolgen en de overdracht zo vlotter zal verlopen ten opzichte van iemand die van nul start.
Flexibiliteit
Het spreekt voor zich dat het Columbus-model niet bij ieder (grootschalig) incident een volledige ontplooiing vraagt. Juist vanwege de 3 gedefinieerde pijlers kan de bevoegde ambtenaar noodplanning op een flexibele wijze ondersteuning vragen van een of meerdere collega’s.
Deze flexibiliteit garandeert een op maat van het incident afgestemde ontplooiing. Bij een klein incident zullen geen of minder bijkomende ambtenaren noodplanning betrokken worden, bij grote of langdurige incidenten kan de opschaling in functie van de noodzaak uitgebreid worden.
De praktijk
Tijdens incidenten in 2014 & 2015 werd het Columbus-model reeds verschillende keren ingezet in diverse combinaties. Twee concrete voorbeelden verduidelijken dit.
Tijdens een operationele coördinatie:
Bij een operationele coördinatie in 2014 begeeft de bevoegde ambtenaar noodplanning zich op het terrein en vraagt ondersteuning van een collega. Deze ondersteunende collega nam in dit praktijkvoorbeeld het loggen van de gebeurtenissen en het aanmaken van de kaart voor zijn rekening. Hierdoor kreeg de bevoegde ambtenaar noodplanning maximaal de ruimte om de situatie en de overlegmomenten op te volgen.
Het opschalingsmodel is dan beperkt ten opzichte van het basismodel:
Tijdens een motorkap overleg:
In april 2015 werd er een verdacht pakket gesignaleerd nabij een cultureel centrum. De bevoegde noodplanningsambtenaar nam op dat moment deel aan een oefening in een andere stad en had daardoor een aanrijtijd van meer dan een uur. Om snel een ambtenaar noodplanning op het motorkapoverleg te hebben werd een collega van de naastgelegen gemeente naar de interventieplaats gestuurd. Een 2° collega volgde vanaf zijn bureau het incident op via monitoring (sociale) media, logboek en ASTRID. Hij gaf cruciale feedback door aan de collega op het terrein.
Besluit:
Omdat het takenpakket van de ambtenaar noodplanning tijdens een grootschalig incident zeer uitgebreid is en in de toekomst enkel in omvang zal toenemen, is een opschalingsmethodiek onder noodplanningsambtenaren een noodzaak. Toch kan dit niet zonder een vooraf uitgewerkte en ingeoefend opschalingsmodel. Het Columbus-model probeert de taken van de ondersteunende collega’s te definiëren. Flexibiliteit en wettelijk kader zijn de hoekstenen van het model. Vanuit het #NIPlab kunnen we, op basis van oefeningen en gebruik bij reëel incidenten, alle collega’s warm aanmoedigen om opschaling binnen de noodplanning te implementeren.
Doen!